Wielrenners behoren helaas tot de categorie lelijke profsporters. Dat is jammer want het is al lastig om uren naar een wielrenwedstrijd te kijken.
De Tour de France kluistert miljoenen, voornamelijk mannen, aan de buis. Begrijpen doe ik dat niet goed want ik zie de lol er niet van in om urenlang naar die ‘skinny asses’ op fietsen te kijken.
Nu heb ik begrepen dat, als je je eenmaal verdiept in wielerpelotons, stoempen, gele, groene en bolletjestruien en dan vooral de meester en zijn knecht, dat deze wedstrijd je dan helemaal gek kan maken van de spanning. En wie zit er nou niet te wachten op een beetje spanning?
Dus ik kijk De Tour deze zomer.
De Tour de France kijken is een meditatieve bezigheid. Ik kan die zwoegende kerels onmogelijk uit elkaar houden, mijn focus verdwijnt naar de prachtige natuur en ik denk al gauw aan… niets. Soms kom ik bij bewustzijn. Als er een valpartij dreigt tijdens de sprint. Deze valpartijen zijn erger om aan te zien dan een matige horrorfilm. Schaafwonden, kapotte shirts, broeken, bloed, gewrichten die duidelijk niet op hun plek zitten, de pijn: Daar word een mens toch onpasselijk van.
Skinny ass in de Tour de France
Om een beetje bij te komen, mijn zinnen te verzetten, ga ik vervolgens op zoek naar een lekkere Tour Beauty: een profwielrenner waarvan je je zou kunnen voorstellen dat hij je na zijn hoogtestage ook nog even tot ongekende hoogten brengt. Die zoektocht is een onmogelijke klus zo blijkt al snel. Wielrenners, in tegenstelling tot voetballers, zeilers en hockeyers, behoren helaas tot de categorie ‘ik ben profsporter en onaantrekkelijk’. Dezelfde categorie waarin ook marathonlopers en volleyballers vallen. Je zou ze zelfs lelijk kunnen noemen. Daar kunnen ze waarschijnlijk niets aan doen. Het heeft te maken met hun trainingsschema dat tot gevolg heeft dat ze er schraal van gaan uitzien. Ik vind schraal het perfecte woord voor deze categorie sporters. Ze wegen amper 60 kilo zo te zien.
Ik zoek dus een Tour Beauty die meer te bieden heeft dan gigantische dijen en gespierde kuiten. Het liefst eentje met een leuke kop in plaats van die holle gezichtjes die ik nu steeds over het stuur gebogen zie. Een wielrenner met een beetje een borstkas, fijne armen en haar op zijn lijf. Een kerel in plaats van een puberlijfje op een racefiets. Een lijf waarbij ik bovendien voor lief moet nemen dat zijn benen zorgvuldiger zijn geschoren dan de mijne. Nee, een Tour Beauty zoeken is een onmogelijke taak.
Nu moet ik ten faveure van alle profwielrenners wel eerlijk zeggen dat zij er nog altijd veel beter uitzien dan de mannen die dénken dat ze een aardig potje kunnen fietsen: de amateurwielrenner. Deze soort verplaatst zich bij voorkeur op zondagmorgen in groepjes door het landschap. Ze eigenen zich het hele wegdek toe want in hun hoofd heeft zich het beeld gevormd dat ze heel stoer zijn. Deze mannen hebben soms wel een borstkas, gespierde armen en haren op het lijf maar daar blijft het niet bij. Dat zie je meteen als ze met hun dikke reet en lovehandles vrolijk in een lycra-pakje geperst andere weggebruikers meer dan nodig de schrik van hun leven bezorgen als ze veel te hard over fietspaadjes racen.
Ze doen snel een rondje en gaan dan alsof het zo afgesproken is met z’n allen wijdbeens (let er maar op) bierzuipen op een terras. Helmpje op en dan denken dat ze God’s gift on earth zijn. Dan toch liever een skinny ass die zich professioneel de longen uit zijn lijf fietst. En als ik dan toch mag kiezen dan het liefst een renner uit de jaren zeventig want toen zagen zelfs onaantrekkelijke kerels er woest aantrekkelijk uit.
Volgende week schrijf ik over mijn eigen ass. Die is zeker niet skinny en bovendien de reden tot flink wat gepieker.
Next week:
‘Die middag sta ik in mijn tuin.
Beter gezegd.
Ik sta gekleed in alleen een string in mijn tuin.
Met een schuin oog houd ik de tuinpoort in de gaten, hopend dat de vriendjes van zoon niet onaangekondigd komen aanwaaien’.
Tot volgender week!
Mis geen update en volg mijn Instagram account: Instagram