Op het moment dat ik een dekentje uit de kist pak, ik sta nog half onder het podium, komt een Suppoost op leeftijd aanbenen. Hij prikt zijn wijsvinger in mijn richting

Nieuwe blog

Zondag in het Zuiden is een waanzinnige musical met als thema hoog water in Limburg. De overstromingen van ‘93 staan centraal in deze geweldige productie van Toneelgroep Maastricht. Op de valreep ga ik kijken naar dit groots opgezet spektakelstuk. Tijdens deze avond, opgevoerd in de Doolhof in Tegelen, lopen niet alleen op het podium de emoties hoog op.

Het is heel frisjes de avond van ons bezoek aan de musical Zondag in het Zuiden. Samen met drie vriendinnen zit ik hoog op de tribune. Een paar bezoekers hebben zelf een kussentje meegenomen maar daar hebben wij niet aan gedacht. We hebben het koud, zijn niet warm genoeg gekleed. Stom natuurlijk maar niet getreurd.  Een van ons heeft bij binnenkomst een hele kist met dekens erin zien liggen, onder tribune. Goed geregeld Zondag in het Zuiden!

Dekentje

Dekentjes, gezamenlijke dekentjes. Op een terrasje ben ik er geen fan van. Dat komt door Dochter die mij verzekerd dat door die dekentjes nog altijd een schurftepidemie rondwaart in de studentensteden. Een beetje vies dus. Maar nood breekt wet. We hebben het koud. In de pauze strekken we even onze benen om weer warm te worden. En hey… ! Laten we even gaan kijken of dat klopt van die dekens in die kist.

Beneden, onder de hoge tribune, ben ik de eerste die een plastic bak ziet staan met iets erin. Maar wat precies? Het is donker en er is niemand te bekennen om het te vragen. Ik buk onder de tribune en voel in de kist. Ik voel iets zachts. Yes.. dekens!  De vriendinnen en ik zijn opgetogen.. geen gebibber meer zometeen.

Op het moment dat ik samen met een vriendin een dekentje uit de kist haal, ik sta nog half onder het podium, komt een Suppoost op leeftijd aanbenen. Hij prikt zijn wijsvinger in mijn richting en spreekt me verbeten toe:

‘Zeg het is niet de bedoeling dat iedereen hier een beetje een deken gaat pakken! Dat kan zomaar niet!’

Hij heeft een grote badge omhangen en een veiligheidsvestje aan. Hij laat zijn kans om een keer De Baas te zijn duidelijk niet liggen dat is wel duidelijk.

Nu moet ik toegeven dat ik niet heel lekker ga op een bepaald menstype. Ik som ze even op: portiers, veiligheidspersoneel luchthaven,  bagagecontroleurs, festival-toilet-bewakers (toiletjuffen vind ik leuk) en Suppoosten met een Missie. Met gewone heb ik totaal geen moeite.

Zara-personeel, keukenverkopers, autoverkopers, abonnementen-verkopers, loterij-verkopers en gepensioneerde wiskundeleraren zijn ook niet mijn cup of tea maar dat is weer een ander verhaal.

Kortom: mensen die zodra ze hun uniform aantrekken of badge omhangen, veranderen in een incarnatie van Poetin-light. Machtswellustelingen in een te groot pak met opvallend vaak plastic schoenen aan hele grote voeten. Daar heb ik een ietsiepietsie moeite mee.

Bij de kist onder de tribune -er zitten wel honderd dekentjes in-  neemt iemand zijn taak ook Heel Serieus. De vriendinnen kijken verbaasd van hem naar mij. Gelukkig ben ik heel goed met oude mannetjes, dus dit misverstand los ik wel even op. Denk ik. Ik kom overeind, deken in de hand, draai me naar Suppoost toe en antwoord vriendelijk.

‘Ik wist niet zeker of dit dekens waren, ik wilde ze zeker niet zonder vragen mee naar de tribune nemen maar ik zag geen personeel. Daarom pakte ik er eentje uit. Mag het?

Helder verhaal lijkt me.

‘Het is dus ABSOLUUT niet de bedoeling. Dat iedereen dekens gaat PAKKEN! Wat denk jij wel. Zal mooi wezen als iedereen dat doet!’

De suppoost, een tengere, lange man met een heel groot kunstgebit in, staat nu voor me en kijkt me oprecht pissig aan. Zijn volume schroeft hij bij elke zin op.

Ik leg nogmaals uit, een beetje gestrest en minder kalm, dat ik checkte of het wel dekens waren. Dat ik niemand zag. En dat ik het zeker netjes wou vragen. Ik ben tenslotte geen dekendief.

Snotneus

Deze baas is absoluut niet onder de indruk van mijn verweer en begint mij omstandig op mijn flikker te geven.  Als een kleuter van 4 krijg ik standjes van de in veiligheidshesje gehulde Poetin-light. De vriendinnen staan er beduusd bij te kijken. Eentje laat snel haar dekentje terug in de kist vallen.

Mijn kalmte is ver te zoeken, irritatie voert de boventoon. Is het niet zijn taak om behulpzaam te zijn? De weg te wijzen? De beschuldigingen vliegen me nu om de oren. Suppoost en ik zijn verwikkeld in een hevige discussie. Ik geef het dekentje aan Poetin terug maar hij duwt het onmiddellijk weer in mijn handen. Huh? Hij blijft maar bazelen dan het allemaal niet kan, wat ik me in mijn hoofd haal.

Ik heb er schoon genoeg van en vraag naar zijn functieomschrijving en naam. Kwaad draait hij zijn grote badge naar mij toe zodat ik kan lezen met wie ik te maken heb. Ik ben uitgepraat. Met een deken in de hand -de rest van het gezelschap durft absoluut geen dekentje meer te pakken natuurlijk-  gaan we op weg naar de bar. Dit intermezzo bedrukt de stemming. Deze vrouwen zijn toe aan een wijntje. Of twee.

Na de pauze lopen we terug. Ik loop lang het boze Veiligheidshesje met badge. Hij staat er wat ongemakkelijk bij.

‘SNOTNEUS!’ roept hij me na.

Ik loop door. Op je 53-ste voor snotneus uitgemaakt worden is eigenlijk een verborgen compliment besluit ik. Ik sip aan mijn wijntje en focus me op het hoog water in Venlo. De voorstelling is prachtig, ik heb genoten. Nu maar hopen dat Suppoost de volgende voorstelling een ander taakje krijgt. Voorraden aanvullen ofzo.

Na ‘Pleister op mijn kont – avonturen van een pubermoeder in de overgang-  dat hier te koop is, ben ik bezig met een tweede boek! Een boek waarin het motto van Eleanor Roosevelt ‘doe elke dag iets waar je bang voor bent’ weer een belangrijke rol speelt. Volg mij op Instagram en mis geen updates.